Stop met roken en vapen. Doe mee aan Stoptober!
Stoppen met roken en vapen valt niet mee. Maar als je nu eens samen met tienduizenden anderen die eerste stap zet? Doe daarom in oktober mee met Stoptober, de meest succesvolle methode om van je verslaving af te komen.
Holistische tandartsen en hun toverstok
Holisme de baas
Hocuspocuspilatespas, ik wou dat ik een holistische tandarts was. Met de boor als toverstaf de hele mens helen; lichaam en geest. Gaatjesvuller, dokter, zielenknijper en sjamaan ineen. Ik wou dat ik kon toveren!
Maar wat blijkt; ook zonder toverspreuken kan de boor de hele mens helen. Althans, een gezonde mond heeft invloed op de algehele gezondheid en dit geldt ook andersom. Dit is zelfs al aangetoond voor ziektes als diabetes type 2, hart- en vaatziekten en kanker en ook de positieve invloed van een pijnvrije mond en een mooie lach op het geestelijk welbevinden is moeilijk te weerleggen.
We kunnen ons dus gewoon met ons vak bezig houden om holistisch te werken. We hoeven geen arts of psycholoog te worden en we hoeven ons zeker niet te verdiepen in ‘zorg’, waarbij de influencers op social-media de specialisten zijn en waar vooral de fabrikanten van de pillen, poeders en andere prullaria beter van worden. Schoenmaker, houdt u bij uw leest!
Toch is het opvallend dat maar enkele tandartsen zich profileren als een genezer van de hele mens. Misschien is de gemiddelde tandarts wars van pretentie of zijn ze al zo trots een eenvoudige gaatjesvuller zijn, dat ze al het andere wat we kunnen, liever onbenoemd laten. Bescheidenheid siert de mens.
We zijn dus allemaal holistische tandartsen, al is onze invloed op de algehele gezondheid slechts bijvangst van onze inspanningen in de mond. Ook weten we pas van enkele ziektes dat we er ook echt invloed op hebben, dus misschien is het maar beter om voorlopig niet te koop te lopen met hocus pocus holisme. We kunnen dan wel toveren met onze boor, maar we kennen nog lang niet alle toverspreuken.
Jerry Baas
Behandelen tandartsen patiënten of cliënten?
Quiz
Petje op, wij behandelen patiënten of, petje af, we behandelen cliënten. Petje op toch, want cliënten klinkt zo commercieel! We zijn toch geen winkeliers of stiekum toch wel? Wat is het verschil eigenlijk tussen patiënten en cliënten?
‘Patiënten zijn zorgbehoevend en worden daarvoor behandeld (petje op) en cliënten in de zorg krijgen een behandeling die niet gericht is op genezing van een aandoening of ziekte (petje af).’ Cariës en ontsteking (gingivitis, parodontitis, enzovoort met -itis) zijn volgens mij de enige echte ziektes in ons vak, maar als je niet goed kunt kauwen, lachen of praten levert dat ook een zorgvraag op. Aan patienten geen tekort dus.
Toch zijn er tegenwoordig praktijken waar misschien wel de helft van de omzet wordt gemaakt met preventieve mondzorg bij cliënten, die dus niet zorgbehoevend zijn. Voorkomen is namelijk beter dan genezen en een goed verdienmodel bovendien. Bijna al mijn cliënten gaan in ieder geval regelmatig naar de mondhygiënist of preventie assistent of er nou een tandvlees ziekte is of niet en met als steeds weer terugkerende onderdeel: de mondhygiëne-instructie. Net zolang, totdat er niets meer te verbeteren valt, ze er gek van worden en gaan klagen over betutteling. Doel bereikt.
Er zijn ook praktijken die onder preventieve tandheelkunde nog iets anders verstaan. Daar worden ‘gezonde’ vullingen en kronen vervangen voor nieuwe, mooiere en duurdere exemplaren. Dit is ook een uitstekend verdienmodel, maar levert geen gezondheidswinst op en soms zelfs (weefsel-)verlies. De (onwetende) cliënten worden hier weliswaar niet betutteld, maar wel ingepakt door een als tandarts vermomde winkelier.
Echte preventie zorgt gelukkig wel voor gezondere monden, maar helaas wordt deze winst steeds meer gecompenseerd door de toegenomen functionele en esthetische wensen van de patiënten. Dus hoe commercieel sommige mondzorgverleners ook zijn en (preventieve) zorg verkopen aan gezonde cliënten, aan echte patiënten valt nooit te ontkomen.
Mijn antwoord op de vraag (Petje op; wij behandelen patiënten of Petje af; we behandelen cliënten.) is dan ook: ik reken beide goed.
Jerry Baas
Bloed prikken en bloeddruk meten bij de tandarts
Sluipmoordenaar
Prikkoning in de mond, maar bloednerveus er buiten. Ik moet bekennen dat ik nerveus was toen ik de eerste keer een (pieterpeuterig) prikje moest zetten in een vinger voor een druppeltje bloed. Daarna werd het een routineuze handeling, die nodig was om de gezondheid van mijn dochter te bewaken.
Zij heeft namelijk diabetes type 1, een ziekte die (nog) niet te genezen of te voorkomen is. Dit geldt niet voor de meest voorkomende suikerziekte, diabetes type 2. Dat is een sluipmoordenaar met ernstige gevolgen als je er te laat achter komt of er slecht mee om gaat.
Voorkomen is dan beter dan genezen. Als de diagnose bij ouderdomssuiker te laat gesteld wordt, is de inmiddels opgelopen schade helaas niet meer te repareren. Neurophatische pijn en amputaties liggen dan op de loer. Een horrorscenario die je natuurlijk altijd voor moet zijn.
Een andere sluipmoordenaar is een hoge bloeddruk. Ook een ziekte die uiteindelijk ernstige gevolgen heeft, maar die al een tijd aanwezig kan zijn, voor je het door hebt. Als je dan eindelijk eens naar de huisarts gaat met gezondheidsklachten en de diagnose wordt gesteld, dan is het eerste deel van het leed al geleden. Dat wat voorkomen had kunnen worden, door bijvoorbeeld een jaarlijkse preventieve meting bij de huisarts of misschien wel bij de tandarts, waar je toch al regelmatig komt voor het gebitsonderhoud.
Misschien is het helemaal geen slecht idee en zeker het overwegen waard, om voortaan tijdens de tandartscontrole ook nog even een bloedprikje en een bloeddrukmeting te doen. Echte dokters moeten dan natuurlijk een protocol opstellen wie en wanneer er geprikt moeten worden en wat met deze gegevens te doen, maar de uitvoering is in de tandartspraktijk in goede handen. Efficiënt en goedkoop onderzoek kan dan hoge zorgkosten en vooral veel leed voorkomen.
Dat het idee van een gezondheidscheck bij de tandarts, wat al jaren af en toe besproken wordt in tandartsenland, nog steeds niet serieus onderzocht is, zal wel weer met geld te maken hebben. Dat de zorg betaalbaar moet blijven, is logisch, maar dat er steeds wordt ingezet op korte termijn versus lange termijn, curatie versus preventie en scoren versus investeren is kortzichtig en onverstandig. Daar wordt deze prikkoning bloednerveus van.
Jerry Baas
Uitzendbureau’s in de mondzorg
N=1=exit
Handig hoor, al die uitzendbureaus in de mondzorg. Handig voor de werkzoekenden, want eigen initiatief is niet meer nodig, maar ook voor mij als praktijkhouder. Ik zoek, zij vinden. Waar ik ook naar op zoek zou zijn, zij hebben het in de aanbieding; tandartsassistenten die alles kunnen en gedaan hebben (voorbehouden of niet), ZZP-mondhygiënisten die veel meer omzetten dan de gemiddelde tandarts en daar dan slechts 60% van willen opstrijken of one-man-army-tandartsen die op 3 kamers werken en zo single-handedly je omzet verdubbelen en tegelijkertijd het tandartstekort oplossen, mocht daar behoefte aan zijn. Alle smaken hebben ze, om van te watertanden.
Zelf had ik helaas een iets minder goede ervaring met de mondzorgbaan-bemiddelaars, al is het n=1, dus u kunt het direct weer vergeten. Toen ik één keer echt omhoog zat en dringend assistentie nodig had, nam ik maar eens contact op met één van de vele bemiddelingsbureaus. Ondanks de dagelijkse e-mails met het aanbod van de meest fantastische kandidaten, had ik ze tot dan toe altijd links laten liggen, want ik regelde het zelf wel. Wellicht tegen beter weten in.
Weldra kwamen ze op de proppen met een zeer ervaren (want zeer oude) tandartsassistente. Ze was handig aan de stoel, maar onhandig met computers (voordat alleen nog maar de patiëntenkaart op het scherm stond, waren we tien minuten verder). Daarnaast had ze ook nog irreële salariseisen voor wat ze kon en was ze niet inzetbaar voor het aantal uren wat ik had aangevraagd. N=1=exit en dat scheelde ook weer bemiddelingskosten, want ‘no cure, no pay’.
Handig was voor mij toch niet zo handig en onnodig bovendien, want met personeel ronselen heb ik meestal niet zo’n moeite. Mijn meeste sollicitanten komen namelijk via het netwerk van de al bij mij werkzame tandartsen, mondhygiënisten en ook via de studenten mondzorgkunde en tandheelkunde die bij mij in de avond werken. Soms lukt het dan toch niet om een tandarts te vinden en dan is er altijd nog de vacaturebank van de ‘good old’ KNMT. (Heeft de NVM eigenlijk ook een vacaturebank?).
Wat misschien wel heel onhandig van mij is, is dat ik voor nieuwe tandartsassistenten een voorkeur heb voor kandidaten die het vak nog moeten leren. Dat heeft wel als voordeel dat er altijd heel veel reacties op mijn leerbaan-vacatures (op Indeed) zijn, want ook een vooropleiding van meer dan VMBO vraag ik niet. De selectieprocedure moet ik dan als niet HRM-professional natuurlijk zelf doen, maar dan is de kans wel groter dat de gekozen kandidaat beter bij jou en je praktijk past.
Mijn ervaring is inmiddels, dat de aangenomen talenten het vak in de praktijk, ondersteunt door een online cursus, snel leren en binnen een maand kunnen meedraaien aan de stoel en achter de receptie. Als je iemand een kans geeft, wordt je vertrouwen niet snel geschaad. Ze hebben dan wel geen ‘branch-erkende’ (wie bepaalt dat eigenlijk) opleiding gedaan, maar dat is volgens mij ook helemaal niet nodig of wettelijk verplicht. Het ABC-kwaliteitskeurmerk wat de KNMT nu weer heeft bedacht, is wat dat betreft, net als de KRT, een wassen neus.
Nog steeds lees ik met veel belangstelling het aanbod van de baanbemiddelaars in de vele e-mailbrieven die voorbij komen en verwonder ik me vaak over het aanbod en hoe ze al deze topkandidaten steeds weer weten te vinden. Hier zullen vast veel tandartspraktijken dankbaar gebruik van maken en zodoende de bemiddelaars vorstelijk belonen voor hun goede werk. Handig hoor, al die uitzendbureaus in de mondzorg.
Jerry Baas
De loepbril en microscoop in de tandheelkunde
Minder is meer
Nooduitgang
ZZP-ers en de wet DBA
Verkapte loonslaaf
ZZP-ers, doe iets en doe het zelfstandig! Ga ondernemen, zoals een ondernemer betaamt en stop met het gedrag van de gedweëe loonslaaf; van 8 tot 5 en verder niets. Dan ben je gewoon een werknemer, ook volgens de nieuwe wet DBA.
Als je niet van risico en initiatief nemen houdt, kun je misschien ook maar beter in loondienst. Iedere maand een vast bedrag op je rekening, ook bij ziekte en vakantie en doen wat de baas zegt. Iets waar ondernemers een hekel aan hebben, maar waar velen zich senang bij voelen en goed bij slapen. Een stressloos leven willen we allemaal, maar de ondernemers willen dat wel op eigen voorwaarden.
Dus als de overheid weer eens burgertje wil pesten en komt met maatregelen, die invloed hebben op je werkende en dus ook privé leven, wordt het tijd om risico te nemen en creatief te worden. ‘Out of the box’ denken, zoals dat in een andere taal heet. Op zoek naar mogelijkheden om iets naar je hand te zetten, binnen de mogelijkheden van de wet. Maar beter nog is het om je aan te passen aan de nieuwe situatie, maar dan wel onder je eigen voorwaarden. Dus als de fiscus vindt dat ZZP-ers in de mondzorg eigenlijk helemaal niet ondernemen en dus in loondienst moeten, dan zou je hier op kunnen reageren door wél iets te ondernemen! Bijvoorbeeld om zelf een praktijk te beginnen, iets over te nemen of je ergens in te kopen.
Een andere mogelijkheid is wellicht om samen met andere ZZP-ers te gaan samenwerken in een eigen maatschap, die diensten levert aan alle tandartspraktijken, waar ze toch al werken. Het ene bedrijf huurt het andere bedrijf in, in plaats van de individuele zorgverleners, zoals het nu is. Op papier verandert er bij de ZZP-maatschap van alles, maar de patiënt zal er weinig van merken. De continuïteit van de zorg blijft zo gewaarborgd, ondanks de bemoeienissen van de staat. Of deze laatste manier van samenwerken ook door de fiscus wordt omarmt, weet ik eigenlijk niet en is voor de ZZP-ers in verkapt dienstverband om uit te zoeken.
De komende tijd worden in ieder geval de mannen van de jongens (en de vrouwen van de meisjes) gescheiden en zullen we getuige zijn van nieuwe initiatieven op het ondernemersfont in tandartsenland. Óf de weinig betrouwbare overheid trekt ook deze keutel weer in, zodat er niets gebeurt en alles blijft zoals het is. Dan was de wet DBA een gemiste kans voor de echte ZZP-tandarts die op het punt stond activiteiten te ontplooien en slechts een paar slapeloze nachten voor de verkapte loonslaaf.
Jerry Baas
Nascholing, niet omdat het moet
Naschoolse opvang
Is de mondzorg een blinde vlek voor de overheid of worden we gewoon genegeerd? Nascholing is in ieder geval voor alle beroepen in de zorg verplicht, behalve voor tandartsen. Alsof we niet voor vol worden aangezien. Academisch geschoold, maar op HBO-niveau opgeleid en daarna de bouwvakker en loodgieter van de mond. Naschoolse opvang overbodig, want wat valt er nog te leren?
Nieuwe ontwikkelingen zijn er natuurlijk wel, maar vooral op technisch terrein of beeld ik me dat alleen maar in, in verband met mijn eigen interesses. De wetenschappelijk vooruitgang, die er heus wel is, ook in de tandheelkunde, wordt door de meeste mondknutselaars dan ook nauwelijks opgemerkt, want minder interessant en toepasbaar. Tandarts wordt je namelijk om met je handen bezig te zijn, al zijn er ook die voor ons vak gekozen hebben voor het geld. De dentale golddiggers.
Er moet natuurlijk geld verdiend worden, om de praktijk draaiende te houden en om te leven, maar als het even kan, moet dat bijzaak zijn. Het vak moet vooral leuk en interessant zijn en niet alleen maar om brood op de plank te krijgen, maar als het even kan om fluitend je pensioen te halen. Hetzelfde geldt voor nascholing. Daar zou je ook alleen aan moeten doen, als het leuk en interessant genoeg is en niet omdat het van de overheid moet. Regelmatig ben ik dan ook ergens te vinden waar er een aantrekkelijk onderwerp wordt behandeld, waar ik kan bijpraten met collega’s en waar er bier en bitterballen zijn. Tegenwoordig kies ik ook regelmatig voor de thuis-variant, waar ik omringd door thuistap en airfryer, slurpend en knagend aan scholing doe in de vorm van een e-learning, webinar of vakliteratuur. Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker en goedkoper bovendien.
In de tussentijd knutselt tandheelkundig Nederland vrolijk verder en doen we vrijwillig en verbazingwekkend veel en soms zelfs op academisch niveau aan nascholing. Daar hebben wij geen overheid voor nodig.
Jerry Baas