Een leugentje om bestwil
Liegen en bedriegen om iemand te genezen is wel een hele boude uitleg van het placebo-effect. Het zelfgenezend vermogen door suggestie klinkt dan een stuk vriendelijker. Het placebo-effect is in ieder geval het positieve effect dat de patiënt ervaart door therapie die niet medisch werkzaam is, puur omdat hij of zij dat verwacht. Denk dan aan het op een ibuprofen lijkende suikersnoepje die ook de pijn stilt, nep-operaties met goede resultaten en hoe zit het eigenlijk in de mondzorg?
Een nep-endo bijvoorbeeld? Dat zou wat zijn! Verdoven, cofferdam, boren in het luchtledige en daarna wat rommelen met vijlen, hypochloriet en ‘burning rubber’. Nooit meer op zoek naar het 4e kanaal, nooit meer perforeren en nooit meer een afgebroken vijl. Maar zal de pulpitis of parodontitis apicalis ook verdwijnen, alleen maar omdat de patiënt dat verwacht? Dat lijkt me een brug te ver, maar misschien onderschat ik de kracht van ‘mind over body’. Wellicht moet ik het maar eens proberen en een dergelijk toneelstukje opvoeren, maar wat declareer ik dan voor liegen en bedriegen?
Het placebo-effect is misschien beter toepasbaar op iets vaags, zoals een a-specifieke aandoening met een multi-factoriële oorzaak. De patiënt heeft ergens last van, maar er is geen echte afwijking en het is ook niet duidelijk hoe het nou komt. Temporomandibulaire dysfunctie bijvoorbeeld, een musculo-skelletale afwijking, waar de tandarts wat mee moet, omdat het nou eenmaal de kaken en kauwspieren betreft.
De patiënt presenteert zich met pijn in de wang of rond het oor en dan doen wij waar we goed in zijn: onderzoeken of er geen tandheelkundige oorzaak is. Maar ook als deze er niet is denken we te weten hoe TMD te behandelen, ondanks dat we niet precies weten wat er nou aan de hand is en hoe het nou komt. Vroeger dachten we dat TMD door ‘occlusitis’ kwam, waarna de tandarts-gnatholoog het hele gebit verbouwde door deze in te slijpen of de beet te verhogen met uitgebreid kroon- en brugwerk. Gelukkig liggen deze tijden inmiddels ver achter ons.
Tegenwoordig weten we dat het niet uitmaakt hoe je TMD behandeld, want na 6 maanden is het resultaat toch altijd hetzelfde, het zogenaamde ‘regression to the mean’-effect, oftewel het natuurlijk beloop. Dus wat je ook doet; doe zo weinig mogelijk!
‘Niets doen’ ligt dan voor de hand, maar de meeste tandartsen willen toch ‘iets’ doen en de patiënt verwacht dat eigenlijk ook. Verwijzen naar de fysiotherapeut, die wél wat weet van het bewegingsapparaat is natuurlijk het allerbeste, maar als je als tandarts toch wat wil doen, kun je natuurlijk altijd teruggrijpen op de gouden standaard bij de behandeling van TMD: de uitneembare beetverhoging van kunsthars, de zogenaamde opbeetplaat of splint. Hiervan weten we dat het iets meer doet, dan niets doen, maar we weten niet waarom. Het placebo-effect zou dus een grote rol kunnen spelen en dat moeten we dan ook uitbuiten om een maximaal behandelresultaat te krijgen. Het helpt dan als de behandelaar ook echt gelooft in splint-therapie, want anders moet je er goed over kunnen liegen om de noodzakelijke hoge verwachtingen te scheppen bij de patiënt. Leugentjes om bestwil dus.
Zelf ben ik te goed geïnformeerd om nog in splint-therapie te geloven en een weinig overtuigende leugenaar, dus doe ik bij TMD niets. Nou ja, bijna niets. Ik stel de diagnose en stel gerust, maar doe dit wel met volle overtuiging met vaak een (zelf-)genezen patiënt tot gevolg. En of dat nou ligt aan het placebo-effect of het natuurlijk beloop, maakt natuurlijk niet uit, maar ik hoef er in ieder geval niet om te liegen en te bedriegen.
Jerry Baas